Studiecel ‘Constructief ontwerpen met innovatieve betonsoorten’

Een lopende Stufib-studiecel

Initiatief: Vaste commissie in situ beton
Deelnemers: T. van Beek, T. Beets, B. Brongers, M. van Dooren, G. Dorrenboom, A. Glias, H. van der Ham, H. Heinemann, T. Janssen, K. Kleiss, J. Kronemeijer, H. Laagland, F. Leenders, R. Meijnhardt, R. Noordermeer, P. Pipilikaki, M. Pluis, S. Prinsse, R. de Rooij, J. Schilder, M. Verweij, C. Vogelland, F. van der Vurst, G. van der Wegen
Mentor Stufib: L. Dekker

Inleiding

Er gaat geen dag voorbij of de opwarming van de aarde beheerst het journaal en de dagbladen. Politiek gezien is het terugdringen van de CO2-uitstoot één van de belangrijkste thema`s. Soms leidt dit tot paniekvoetbal en wordt van de één op andere dag een kolengestookte energiecentrale gesloten. Ook de bouw heeft hiermee te maken; Betonakkoord, Klimaattafels, Klimaatenvelop; alles draait om het terugdringen van de CO2-uitstoot. In Nederland produceren we jaarlijks ongeveer 15 miljoen m3 beton. Dat zorgt voor ongeveer 2% van de totale CO2-uitstoot in Nederland.

In de cement-en betonwereld borrelt het van de initiatieven; klinkerarme cementen, circulariteit, alternatieve bindmiddelen, Urban mining en gebruik van alternatieve vulstoffen en toeslagmaterialen.

Maar diezelfde initiatieven werpen weer nieuwe vragen op; zijn de alternatieven wel net zo duurzaam als het ons vertrouwde `EN 206` beton? Zowel de betontechnoloog als de constructeur zullen willen weten wat de invloed van deze verandering op de hun bekende eigenschappen zijn:

Technoloog

Wij kennen in Nederland de situatie dat een aantal soorten `well-tried` cement conform EN 197-1 generiek toepasbaar zijn. In de NEN 8005 is opgenomen welke cementsoorten zonder meer zijn toegestaan. De grootste groep wordt hierbij gevormd door portlandcement en hoogovencement.

Cement waar (in Nederland) nog geen ervaring mee is opgedaan, maar wel voldoet aan EN 197-1, moet een zogenaamde CUR-48 procedure doorlopen. Hierbij wordt de prestatie van het (alternatieve) cement in een uitgebreid onderzoek vergeleken met een beton op basis van een cement waar wel ervaring mee is.

Constructeur

De constructieve eigenschappen, waarbij veel constructieve parameters afgeleid worden van de druksterkte van beton, worden bij bindmiddelen op basis van calcium-silicaat-hydraat niet veel beïnvloed. Anders wordt het als het bindmiddel niet meer gebaseerd is op het reactiemechanisme tussen portland- cementklinker en water en de cementsteen niet meer uit cementhydraten bestaat.
Zijn de tabellen met de van de druksterkte afgeleide parameters nog wel geldig als het bindmiddel een geopolymeer, een CSA-belite cement, een Celitement of een Solidia of Novacem is?

Kortom ook de constructeur zal in toenemende mate geconfronteerd worden met vragen `hoe een constructie te berekenen` op basis van alternatieve bindmiddelen, vulstoffen en toeslagmaterialen.

Studiecel

De studiecel gaat een inventarisatie maken van de gewenste (constructieve) parameters, inclusief de bijbehorende beproevingsmethoden. Dit om inzichtelijk te krijgen aan welke (constructieve) aspecten een innovatieve/alternatieve beton moet voldoen.

De voornaamste vraag hierbij is welke informatie heeft de constructeur nodig van de betontechnoloog en wanneer is deze informatie betrouwbaar genoeg.

Resultaat
Een Stufib-rapport.